Inhoud
De aandrijflijn van een component bestaat uit vele componenten, waaronder de motor, transmissie, aandrijfas en een van de interne werking van de motor. Aandrijflijnbeheer is een functie van de elektronische regeleenheid (ECM). Afhankelijk van de auto kan de ECM ook de aandrijflijnbesturingsmodule (PCM) worden genoemd. De ECM of PCM ontvangt ingangen van sensoren en s uitgangen via andere sensoren.
functie
De aandrijflijn levert stroom aan de auto. De kracht wordt geleverd door de motor en vervolgens via de transmissie op de aandrijfas overgedragen. De aandrijfas draait bij een achterwielaandrijving de tandwielen achteraan, die overgaat in de assen en uiteindelijk de wielen. De achterkant en de assen maken ook deel uit van de aandrijflijn.
types
Er zijn twee soorten aandrijflijninstellingen: de voorwielaandrijving en de achterwielaandrijving. De aandrijflijn van de voorwielaandrijving maakt gebruik van een horizontaal tegenovergestelde motor. De transmissie zit ook zijwaarts. De aandrijfassen (er zijn er twee) gaan via een naaflager naar de voorwielen. In een aandrijflijn met achterwielaandrijving is de motor naar de voorkant van de auto gericht en bevindt de transmissie zich achter de motor. Er is één aandrijfas die naar de achterkant leidt. De assen steken uit de zijkant van de achterkant naar de wielen.
kenmerken
De sensoren die onder de garantie van de aandrijflijn vallen, leveren geen directe stroomtoevoer aan het voertuig, maar worden voor garantiedoeleinden beschouwd als onderdeel van de aandrijflijn. Ze leveren invoer en uitvoer naar de aandrijflijnbesturingsmodule (PCM). Sommige sensoren geven de computerinformatie weer, die de informatie transcribeert en deze uitvoert naar sensoren. Ze werken allemaal samen om de run schoon, soepel en efficiënt te maken.
identificatie
De motor bevindt zich in de motorruimte. Elke sensor bevindt zich op de juiste locatie op de motor. De transmissie, zowel bij voertuigen met voor- als achterwielaandrijving, is bevestigd aan de achterzijde van de motor. Bij voertuigen met voorwielaandrijving is de transmissie toegankelijk via de motorruimte. Bij voertuigen met achterwielaandrijving moet de transmissie van onder het voertuig worden bereikt. Overbrengingen kunnen automatisch of handmatig zijn.
afmeting
De motor, het belangrijkste onderdeel van de aandrijflijn, is er in verschillende maten, van een 3-cilinder in een Geo Metro tot een grote V-10 in sommige vrachtwagens. De meest voorkomende motorafmetingen zijn 4-cilinder, 6-cilinder en 8-cilinder motoren. Afhankelijk van het jaar, merk en model, heeft elk type motor verschillende afmetingen (dwz de 4-cilinder heeft 1.8, 2.2 en 2.4 liter motoren, 6-cilinders hebben 2.8 en 3.0 liter motoren en de gemeenschappelijke afmetingen in een 8-cilinder motor zijn 5,0 en 5,7 liter motoren).