![Beregeningspomp zuigt niet meer aan? | Ontslakken!](https://i.ytimg.com/vi/c3-EyDrhOwo/hqdefault.jpg)
Inhoud
introductie
Als een motor correct werkt, moet de brandstof worden bijgevuld. Dit is de functie van een goed onderhouden brandstofpulspomp. Met behulp van pulsen wordt een vooraf gedefinieerde hoeveelheid brandstof in een gestage stroom aan de motor afgegeven
De componenten
Op een pulspomp zijn vier buizen aangesloten. Eén buis verbindt de brandstoftank. Twee buizen verbinden elke carburateur en één buis verbindt het carter van de motor. Wanneer de motor draait, verbindt de buis de brandstofmarkt met een puls van elke omwenteling. Het diafragma pulseert met de druk. Boven in de kamer zijn twee kamers. Ze worden gescheiden door een paar eenrichtingskleppen.Deze kleppen zorgen ervoor dat de passerende brandstof niet terugkomt. Brandstof stroomt van de ene kamer naar de volgende en één puls, brandstof beweegt naar de motor. Een goed onderhouden pomp werkt met 5.000 pulsen per minuut.
functie
Het onderste uiteinde van het motorcarter wordt continu bij elke puls onderworpen aan een hoge of lage druk. Deze puls wordt door een pulsbuis naar de brandstofpomp gestuurd. De pulsleiding verbindt de pulskamer. De druk van het carter wordt door de puls door een paar kleppen en brandstoftanks, en een correcte maatregel, gedrukt om de motor aan te drijven.
beperkingen
Een pulse brandstofpomp heeft zijn eigen beperkingen. Men kan de brandstofdruk schatten terwijl u bergop gaat. De brandstof zal waarschijnlijk stijgen wanneer het voertuig klimt. De hoeveelheid brandstof is altijd beperkt tot de druk of pompwaarde van het carter. Het is onmogelijk om veel druk te creëren met het zweefniveau van de carburateurs. De druk van de pomp neemt langzaam af naarmate de crankafdichtingen en pakkingen na verloop van tijd gaan lekken.
montage
De pomp moet worden gemonteerd, op een afstand van het carter. Als de pomp zich dicht bij het carter bevindt, kan de pulsbuis worden verminderd en zal de efficiëntie van het pompen van brandstof sterk worden verminderd. De pomp mag nooit op het carter van de motor worden gemonteerd. Dit komt omdat de motor trilt. De trillingen van de motor hebben invloed op de pulserende brandstofstroom en de gereguleerde brandstofstroom. De pulsleiding moet stijf genoeg zijn om te voorkomen dat hij vochtig wordt. De beste manier om de pomp te monteren, is deze hoger te plaatsen dan de motor. Dit zorgt ervoor dat brandstof uit de motor niet terug in de kamer van de pomp kan stromen.
Typen en hun functies
Rechthoekige pulspompen worden gebruikt voor toepassingen met één carburateur. Ronde pompen worden vaak gebruikt voor grote hoeveelheden brandstof die twee carburateurs voeden. De tweetaktmotor is verbonden met het carter van een motor. De 4-takt motor bevat smeerolie en de pulsbuis is verbonden met het inlaatspruitstuk van de motor.